Waarom betalen mbo-studenten soms een ander rentepercentage?
Het verschil in rentepercentages tussen mbo’ers en hbo/wo-studenten komt voort uit een beleidsbeslissing die werd genomen bij de invoering van het leenstelsel in 2015. Dit heeft te maken met het feit dat mbo-studenten de basisbeurs behielden, terwijl die voor hbo- en wo-studenten werd afgeschaft.
Terug naar 2015. Het leenstelsel werd ingevoerd en hbo- en wo-studenten verloren destijds de basisbeurs, maar zij kregen toegang tot een gunstiger aflossingssysteem (35 jaar aflostermijn). Mbo-studenten behielden de basisbeurs, maar vielen nog steeds onder het oude terugbetalingssysteem (15 jaar aflostermijn), waar vaak een ander rentepercentage aan gekoppeld is.
De overheid vond het logisch om mbo’ers de basisbeurs te laten behouden, omdat zij minder vaak toegang hebben tot extra financiële ondersteuning van ouders en gemiddeld jonger zijn bij afstuderen. Tegelijkertijd werd besloten dat hun studielening qua rente- en aflosregels niet zou wijzigen, waardoor er nu verschillen zijn in de rentepercentages tussen mbo en hbo/wo.
Mbo’ers (die onder het oude stelsel vallen) betalen rente die wordt vastgesteld op basis van de oude aflosregeling (SF15). Dit rentepercentage kan soms hoger uitvallen, zoals in 2024 toen het 2,95% was (terwijl het voor hbo/wo-studenten onder SF35 2,56% was). Hbo- en wo-studenten (nieuwe leenstelsel, SF35) betalen rente die gebaseerd is op een langer aflossingsschema (35 jaar), waardoor de maandlasten lager zijn en het rentepercentage mogelijk iets anders is. Dus mbo'ers die onder het oude leenstelsel vallen, kunnen tijdelijk een hoger percentage hebben dan hbo- en wo-studenten in het nieuwe stelsel, maar dit geldt niet voor alle mbo'ers. Het hangt vooral af van wanneer de lening is afgesloten en onder welke regeling je valt.